• Register
Start  //  Kastelen  //  Kasteel Schaesberg  //  Het gebouw  //  Maaslandse renaissance  //  Maaslandse Renaissance

Het gebouw

Veelvuldig wordt aangegeven dat kasteel Schaesberg een typisch Maaslands renaissance gebouw is ...

 

Overgenomen van Archipedia, de online architectuur encyclopedie.

Hollandse renaissance

Nederland was in de gouden eeuw (17e eeuw 1600 - 1700) het politieke en economische machtscentrum van Europa. De periode wordt in architectonisch opzicht gekenmerkt door twee stromingen, te weten de Hollandse renaissance en het latere Hollands classicisme.

Met de term renaissance, letterlijk wedergeboorte, werd de herleving van de klassieke oudheid aangeduid. Deze herleving begon in de 15e eeuw in Italië en verspreidde zich al snel over de rest van de wereld. De renaissancestijl werd in de Nederlanden toegepast tussen 1525 en 1630.
 
Renaissance in de Nederlanden
De overgang van de gotische stijl naar de renaissancestijl verliep in de Nederlanden traag. Hoewel de aantrekkelijke siervormen, die door middel van kostbare Italiaanse boeken de lage landen bereikten, de zinnen van de architecten prikkelden, werden ze nog nauwelijks daadwerkelijk toegepast. De komst van enkele Italiaanse kunstenaars, zoals Thomas Vincidor en Alessandro Pasqualini, vormde de start van een serieuze zoektocht naar de renaissancistische vormentaal. Een van de eerste bouwwerken die onder handen werd genomen was het middeleeuwse slot van Breda, waar rond 1510 op min of meer correcte wijze de nieuwe ordeningsprincipes werden toegepast.
 
Halverwege de zestiende eeuw vonden steeds meer toepassingen plaats van renaissance-elementen in de Nederlandse bouwkunst. Omdat de Tachtigjarige Oorlog de ontwikkeling van de renaissance in Nederland afremde, ging het echter vaak slechts om renaissanceversieringen op gebouwen die verder nog geheel gotisch waren. Dit is bijvoorbeeld terug te zien in de Oude Kerk in Amsterdam, waar de topgevel van de kapel aan de noordwestelijke zijde van nogal on-Italiaanse renaissance-elementen werd voorzien, boven de nog laatgotische vormgeving van de gevel.
 
kenmerken
Uit de klassieke architectuur werden elementen als zuilen, pilasters, frontons en rusticawerk overgenomen. In de renaissance kwam het accent, in tegenstelling tot de verticale lijnvoering in de gotiek, op horizontale en rechte lijnen te liggen. Zo werden bijvoorbeeld speklagen in de gevels aangebracht om deze horizontaliteit te versterken.
 
Een andere veelvoorkomende toepassing in de Hollandse renaissance was de trapgevel, met name in de hoofdstad Amsterdam. Het doel was om de schuine zijden van het achterliggende zadeldak te verbergen achter de hoekige lijnen van de trapgevel.
 
renaissancegeschriften
Dat in de Nederlanden met name uiterlijke kenmerken van de renaissancestijl werden overgenomen, is niet zo verwonderlijk: de meeste Nederlandse bouwmeesters konden de theoretische onderbouwing in de in het Italiaans of Latijns geschreven boeken niet lezen. Van grote invloed op de vormentaal in Nederland waren de publicaties en illustraties van Hans Vredeman de Vries (1527- circa 1606). Centraal in zijn werk stonden voorbeelden van het gebruik van typisch klassieke elementen als zuilen, pilasters en frontons. Ook zijn prenten van ornamenten met onder meer voorbeelden van rolwerk waren van zeer grote invloed op architecten. Zo zijn veel ornamenten van het Stadhuis van Leiden (1594) van Lieven de Key vrijwel exacte terug te voeren op Vredemans voorbeelden in prentvorm.

einde van de Hollandse renaissance

Aan het eind van de zestiende eeuw waren er slechts enkele architecten die de renaissancestijl volledig beheersten en zich de rijke vormentaal eigen hadden gemaakt. Er kwam langzaam maar zeker steeds meer onvrede over het algemeen geldende renaissancistische ideaal. In Italië kwam als 'protestbeweging' het maniërisme op, waar bekende architecten als Michelangelo, Vasari, Vignola en Jacopo Sansovino deel van uitmaakten. Zo krachtig en gewelddadig als het Italiaanse maniërisme werd het Hollandse protest niet, maar er was wel degelijk onvrede over de renaissancestijl. Twee architecten die elk voor zich hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de renaissance tot haar steeds meer maniëristische fase, waren Lieven de Key en Hendrick de Keyser.  
 
Lieven de Key (circa 1560-1627) was stadsarchitect van Haarlem en verantwoordelijk voor het ontwerp van de Vleeshal (1602-1604) en de Waag (1596-1599) in die stad. In dezelfde periode was Hendrick de Keyser (1565-1621) stadsarchitect van Amsterdam. Zijn ontwerpen voor de Zuiderkerk (1606-1614), de Westerkerk (1620-1638), de grachtenpanden Huis Bartolotti (circa 1617) en het Huis met de Hoofden (1622) zijn nog bestaande voorbeelden van de Hollandse renaissancestijl in Amsterdam.
 
Na de overdadige renaissancestijl met haar ornamenten en rolwerk, vond rond 1630 een nieuwe architectuurstijl met een strengere interpretatie van de klassieken haar ingang: het Hollands classicisme.

Hollands classicisme

Nederland was in de gouden eeuw het politieke en economische machtscentrum van Europa. De periode wordt in architectonisch opzicht gekenmerkt door twee stromingen, te weten de Hollandse renaissance en het latere Hollands classicisme. In de renaissancestijl werden de vormen en ordeningsprincipes uit het klassieke Rome overdadig geherintroduceerd. Na 1625 maakte de renaissancestijl plaats voor het Hollands classicisme, een stijl die met haar ingetogenheid en afstandelijkheid beter aansloot bij de nieuwe deftiger levensstijl van de heersende elite van de Republiek der Nederlanden. Het Hollands classicisme kende haar bloeiperiode tussen 1640 en 1665.

kenmerken

Bij het Hollands classicisme diende de vormentaal uit de klassieke oudheid zo goed mogelijk toegepast te worden, met de nadruk op een strikte interpretatie van de klassieke bouworden. Het werk van 16e-eeuwse Noord-Italiaanse architecten Andrea Palladio en Vincenzo Scamozzi vormde hierbij een belangrijke inspiratiebron. Typisch Hollandse karakteristieken als het bouwen in baksteen werden vermengd met de klassieke voorschriften. Afmetingen, proporties en wiskundige regelmaat werden steeds meer van belang en klassieke elementen als timpanen, pilasters, ornamenten, kroonlijsten en frontons gingen deel uitmaken van de ontwerpen.

behartigers van het Hollands classicisme
De belangrijkste behartiger van het Hollands classicisme naar Italiaans voorbeeld was Constantijn Huygens, secretaris van de stadhouder en als cultureel adviseur belast met het aantrekken van schilders en architecten. Via Huygens werden Jacob van Campen en Pieter Post aan het hof geïntroduceerd en ontwierpen vervolgens het Mauritshuis voor Johan Maurits en het huis van Huygens, beide in Den Haag. Het bekendste werk werd het nieuwe Stadhuis op de Dam, naar ontwerp van Jacob van Campen. Door de werken van Van Campen en Post raakte het Hollands classicisme door Nederland verspreid en werd toegepast op overheidsgebouwen en handelsgebouwen zoals pakhuizen, waaggebouwen en beursgebouwen.

Vingboons
Al spoedig raakte ook de burgerij in de greep van de nieuwe stijl en werden ook woonhuizen aangepast aan het deftige classicisme.  De belangrijkste woonhuisarchitect in Amsterdam was Philips Vingboons, een leerling van Jacob van Campen. Zijn toepassing van de klassieke pilasterorde op het smalle Amsterdamse woonhuis leidde tot de ontwikkeling van de halsgevel en zelfs de zogenoemde Vingboonsgevel. De stijl van Jacob van Campen en Philips Vingboons werd in Amsterdam op grote schaal nagevolgd en werd ook bekend als het zogeheten aannemers-classicisme.

verval
Na de bloeitijd in de 17e eeuw raakte de Republiek economisch en cultureel in verval. Het einde van de gouden eeuw betekende tevens het einde voor de  het Hollands classicisme.
Samenvattend:
Renaissance, letterlijk wedergeboorte, herleving van de klassieke oudheid. De vormen en ordeningsprincipes uit het klassieke Rome worden overdadig geherintroduceerd. Werd in de Nederlanden toegepast tussen 1525 en 1630.
* Dit kreeg vorm in elementen als zuilen, pilasters, frontons en rusticawerk.
* Ornamenten als rolwerk.
* Accent op horizontale en rechte lijnen te liggen. Oa. speklagen in de gevels.
* De trapgevel als uiting van de Hollandse renaissance
Na 1625 maakte de renaissancestijl plaats voor het Hollands classicisme, een stijl met ingetogenheid en afstandelijkheid die beter aansloot bij de nieuwe deftiger levensstijl van de heersende elite. Het Hollands classicisme kende haar bloeiperiode tussen 1640 en 1665.
* Bouwen in baksteen werd vermengd met de klassieke voorschriften
* Afmetingen, proporties en wiskundige regelmaat werden steeds meer van belang
* Klassieke elementen als timpanen, pilasters, ornamenten, kroonlijsten en frontons
Elders als kenmerken van Renaissance:
Opnieuw rondboog als vensterbekroning
Daken niet te zien door uitstekende kroonlijst
Verhoudingen ( L x Br x H ) volgens Gulden Snede
Galerij met zuilen en rondbogen
Over het algemeen waren de Nederlanders in de 16de eeuw meer geïnteresseerd in de ornamenten van de renaissance bouwkunst dan in de grote lijnen ervan. De architectuur van de Hollandse Renaissance had dan ook een decoratief karakter. Soms werd een muur zelfs doorspekt met horizontale lijsten en banden van natuursteen. Een mooi voorbeeld is de Vleeshal in Haarlem (foto), in 1602/1603 gebouwd door Lieven de Key (1560-1627). De hal zit vol renaissance ornamenten, zoals spitse obelisken en driehoekige of halfronde frontons als bekroning van de trapgevels. 

Powered by Bullraider.com
Scroll Up