• Register
Start  //  Kastelen  //  Huize Meezenbroek  //  De bewoners  //  August Joseph Maria Karel van Schaesberg (1730 - 1801)

De bewoners

[0001] SCHAESBERG (August Joseph Maria Karel graaf van en tot), Kerpen en Lommersum, ged. te Düsseldorf 24 Oct. 1730, overl. aldaar 9 Febr. 1801, begr. in de Kruiskerk aldaar, zoon van Johan Willem (...) en van Rosa Veronica Margaretha van Westerholt-Lembeck. Uit zijn jeugd is niets bekend, alleen weten wij, dat hij 5 Sept. 1738 de eerste tonsuur ontving en 20 April 1739 een kanunnikaat en prebende aan de domkerk te Trier. 6 Sept. 1755 werd hij keur-palts'sche kamerheer en 10 Nov. 1768 volgde hij zijn vader op als ambtman van Brüggen en Dahlen. Ook was hij drost van de ambten Krickenbeok en Erkelenz. 18 Sept. 1769 werd hij met het kasteel Krickenbeck en den hof in den Winckel beleend Hij was in 1770 gehuwd met Isabella Maria Margaretha van Cortenbach (geb. 24 Juni 1747, overl. 30 Mei 1809), erfdochter van Ferdinand Hendrik en van Anna Maria Louisa van Burtscheid. 4 Juni 1771 werd hij met het huis Gangelt beleend. 28 Oct. 1786 werd hij door Jozef II tot keizerlijken geheimraad benoemd. Graaf August had veel te lijden van zijn gemalin, met wie hij in geen goede verstandhouding leefde. Sedert Aug. 1787 woonde hij slechts zelden met haar samen; hij verweet haar, dat zij hem en de kinderen tot den bedelstaf wilde brengen. De gravin verbleef met de kinderen meestal in Krickenbeck of Düsseldorf, terwijl graaf August zich in het van zijn zuster Theodora geërfde huis Hahn (Kinsweiler bij Kerpen) terugtrok, waar hij zich een klein slot liet bouwen. Ook de lange strijd met den Keizer (als hertog van Brabant) over het graafschap Kerpen en Lommersum, welke strijd bijna 70 jaren duurde en de familie van Schaesberg zonder de minste schuld was opgedrongen, die moeite, arbeid, zorg en kommer, kosten en verliezen over het geslacht had gebracht, verkortte zijn leven en had hem vroeg tot een oud man gemaakt. Nadat dit graafschap door den vrede van Luneville (9 Febr. 1801), juist op zijn sterfdag, aan de fransche republiek was gekomen, werd zijn zoon Richard voor het verlies ervan door het ambt Thannheim, voordien een bezit der Benedictijner-abdij Ochsenhausen in Zwaben, schadeloos gesteld. Uit zijn huwelijk werden zeven kinderen geboren, o.a. Richard Martinus (geb. op het kasteel Krickenbeck 14 Juli 1778, overl. 24 Maart 1856), huwde te Kirchhellen 26 Juli 1803 Sophia Walburga barones van Wenge (geb. 26 April 1777, overl. 5 Maart 1841); Hendrik Edmond Maria (geb. te Düsseldorf 20 Mei 1779, overl. te Kreutznach 15 Oct. 1835), huwde te Mheer (L.) 7 Juni 1814 Augusta van Loë tot Wissen (geb. te Mheer 2 Oct. 1791, overl. op het huis Bey 18 Maart 1857); Eugenie Ludovica (geb. te Düsseldorf 19 Oct. 1781, overl. te Keulen 28 April 1846), huwde 15 Aug. 1809 Clemens Wenceslaus markgraaf van Hoensbroeck (geb. te Haag bij Gelder 6 Mei 1776, overl. te Keulen 14 Oct. 1844).

Zie:
Ernst Tode, Chronik der Retersbeck-Schaesberg (Görlitz 1918), 142-162, 176-206;
Louis baron de Crassier, Suceession généalogique des seigneurs de Lichtenberg lez Maeatricht in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg XXXII (1895), 255;
Leopold Henrichs und Johann Finken, Geschichte der Herrlichkeit Leuth, 91; F.W. Lohmann, Geschichte der Stadt Viersen, 37.

Powered by Bullraider.com
Scroll Up